Het zijn onzekere tijden.
De aankomende verkiezingen zullen niet enkel hun impact hebben op onze samenleving maar ook op onze sector.
Vandaar dit memorandum
Onze kijk op de stand van zaken binnen onze sector en dus ook de focuspunten voor onze werking.
1) Data en onderzoek
Vlaanderen kent diverse instanties die aan studie- en onderzoekswerk doen ten behoeve van economie en ontwikkeling, of ondernemingen bijstaan in groei en innovatie. Kunstenpunt en Vi.be hebben als opdracht de cultuursector, en het muziekveld in het bijzonder, in kaart te brengen en er data en gegevens over te verzamelen die het beleid kunnen informeren en inspireren. Die dataverwerving kan nog korter op de bal om (cultuur)politieke opties te kunnen onderbouwen voor de sector en om er diepgaande, hanteerbare inzichten over te kunnen verwerven. De data zijn ook onontbeerlijk om overheden te overtuigen van de noden en belangen van de sector, en om zijn economisch en maatschappelijk belang te illustreren.
2) Financiële middelen en hefbomen
De financiële middelen waartoe de sector vandaag toegang heeft, zitten verspreid over verschillende instanties en uiteenlopende bevoegdheden. De muzieksector is heel divers: er is nood aan tools en bijkomende hefbomen op maat van de verschillende segmenten. De sector moet zoals andere sectoren meer toegang krijgen tot tax shelter, leningen, premies voor innovatie, fiscale kredietmaatregelen. De overheid kan de sector verder stimuleren door de indirecte belastingen naar beneden te halen. Een laag BTW-tarief op cultuurproducten en -diensten speelt in het voordeel van de consument en van cultuurparticipatie in het algemeen. Voor investeringen moet er niet alleen naar het beleidsdomein cultuur worden gekeken, maar ook naar economie, werk, onderwijs, toerisme en buitenlands beleid.
De beschikbare middelen samenbrengen is een evidente en noodzakelijke vereiste om een samenhangend en doelgericht muziekbeleid te voeren. De muzieksector heeft nood aan een degelijk uitgebouwd fonds, naar analogie met de sectoren audiovisueel en letteren: een uitstekende tool voor de muzieksector om samengebrachte middelen autonoom te beheren.
De beginselen van de structurele en projectmatige ondersteuning van organisaties en initiatieven binnen het Kunstendecreet worden niet in vraag gesteld. We zien impulsen die onmiskenbaar bijdragen tot de verscheidenheid binnen het Vlaamse muzieklandschap. Maar in de twee sectoren (de audiovisuele- en de letterensector) waar jaren geleden is gekozen voor verfondsing zien we ook extra dynamiek, resultaatsgerichte praktijk en internationaliserings- en exportresultaten. Ook de muzieksector moet zich op die markt richten om levensvatbaar te zijn, om een voedingsbodem te hebben voor duurzame ontwikkeling.
Een fonds kan een geïntegreerde visie en gecoördineerde inzet van middelen bewerkstelligen. Het kan meer gerichte ondersteuning naar artiesten faciliteren en de knowhow en de expertise verenigen voor een betere invulling van de sectorbehoeften op het vlak van talentontwikkeling, financiering, sectorkennis, mentoring, promotie en verspreiding.
3) Internationalisering en export
Er is geld en een doorgedreven visie nodig om de muzikanten uit Vlaanderen en Brussel op de kaart te zetten, zoniet vertrekken die artiesten om steun te zoeken in het buitenland. Geen grotere nood in de Vlaams-Brusselse muzieksector vandaag dan die aan steun voor de uitvoer van de eigen muzikale producten. Aangezien lokale platenfirma’s amper nog tourbudgetten verstrekken of in internationaal verband marketinginspanningen leveren, moeten de impulsen daarvoor van elders komen. Hier ontbreekt analogie met het Franstalig landsgedeelte.
Aan beide kanten van de taalgrens moet een evenwaardig beleid worden ontwikkeld, zodat de instanties van beide gemeenschappen ook vlotter met elkaar kunnen communiceren, ook richting buitenland. Vlaanderen heeft ook een exportbureau nodig voor muziek. Op die manier kunnen beide (taal)gemeenschappen intenser samenwerken in de muzikale dimensie en sterker staan op de buitenlandse markt. Heel wat van onze belangrijkste artiesten staan nu eenmaal met één voet in elk van beide gemeenschappen. Communautaire kruisbestuiving geldt als een wezenskenmerk van onze muzikale productie – ze ontleent er zelfs voor een deel haar identiteit en originaliteit aan. Naast de voor de hand liggende efficiëntiewinst, kunnen wederzijds respect, diepgaander creatieve uitwisseling en een sterkere gezamenlijke positionering van de muzikale gemeenschappen naar het federale niveau daar positieve neveneffecten van zijn. Maar vooral: het is nodig voor een betere perceptie van onze muziekcultuur in het buitenland.
4) Beleidskader
Het ontbreekt aan structureel, geïnstitutionaliseerd overleg tussen alle overheidsactoren die in dit land bevoegd en/of betrokken zijn bij kunst, cultuur en media. De bevoegdheid over auteursrechtelijke, fiscale en sociaalrechtelijke materie is federaal terwijl op vlak van cultuur de gemeenschappen bevoegd zijn.
Tussen die verschillende niveaus moet een meer geïntegreerde visie en aanpak komen voor die onlosmakelijk verweven domeinen. Op die manier kan een versterkend en verdiepend worden gewerkt, uitgaand van het sociaaleconomisch beleid op culturele doelstellingen, en vice versa. Aan de samenwerking tussen de cultuurgemeenschappen kan nog meer vorm gegeven worden in het culturele samenwerkingsakkoord tussen de Franse en de Vlaamse gemeenschap. Muziek kan er een prioritaire plaats in kunnen krijgen, als katalysator voor de (internationale) ambities van muziekartiesten aan beide kanten van de taalgrens.
5) Professionalisering
Muziekmakers beschikken niet over de middelen om zich te verenigen, wat het moeilijk maakt om het sectorbeleid te wegen. Waar aan Franstalige kant federaties ondersteund worden, kunnen belangenbehartigers en federaties aan Vlaamse kant geen aanspraak maken op overheidsmiddelen. In andere sectoren zijn betoelaging en input van primaire stakeholders nochtans vanzelfsprekend.
Naar het federale voorbeeld van het platform Working in the Arts dienen politieke verantwoordelijken en administraties bevoegd voor cultuur en media ervoor te zorgen dat muziekmakers worden gehoord bij beleidsbeslissingen en hun noden ook rechtstreeks kunnen vertolken. Daarvoor is een toegangspunt nodig dat ook operationele ondersteuning en expertise biedt.
Ondersteuning van de sector moet in alle geledingen in de eerste plaats gaan naar de creatoren (auteurs en uitvoerende kunstenaars) en de industrie die hun realisaties naar het publiek brengt (entourage en commerciële partners van de artiest) en vervolgens afgestemd op live-circuit, festivalsector, lokale overheden, distributieplatformen, media en andere belanghebbenden.
6) Fairpay
Het eerlijk vergoeden van auteurs en uitvoerende kunstenaars blijft problematisch bij heel wat grootafnemers van content, zoals omroepen, productiehuizen en media, zelfs als ze van overheidswege betoelaagd zijn. De barema’s die werden ontwikkeld voor de sector worden te weinig toegepast. Dat is een aanzienlijk probleem, ook gezien de te beperkte onderhandelingspositie van de individuele muzikant ten opzichte van hen. Het ontbreekt aan sectorbrede afspraken m.b.t. een auteursrechtelijk en algemeen wettelijke kader om fairpay veilig te stellen en toe te zien op een correcte naleving door elke afnemer.
Wanneer het gaat om tewerkstelling van muziekmakers dan wel de exploitatie van hun werken of prestaties, is het de plicht van afnemers, opdrachtgevers, organisatoren en werkgevers om het bestaande wettelijke kader dat de sector beheerst na te leven. Zeker als ze ondersteuning (direct of indirect) genieten van de overheid. Die laatste moet daar nauwgezet toezicht op uitoefenen en makers de mogelijkheid bieden om klachten ter zake in te dienen, om die dan verder te behandelen met behoud van de anonimiteit van de klager. Een nog grotere stap in de goede richting is het inrichten van een algemene procedure voor alternatieve (en dus betaalbare) geschillenbeslechting tussen partijen in de sector. Een mogelijkheid die werd en wordt geboden door de Europese DSM-richtlijn van 2019, maar die de Belgische wetgever jammer genoeg bij zijn omzetting daarvan niet heeft aangegrepen.
Om kleinere initiatieven de mogelijkheid te geven om in regel te zijn met fairpay, moeten overheidsmiddelen worden ingezet om de betaling van artistieke gages mee te ondersteunen, zoals dat vroeger het geval was met het aanbod ‘Podium’ en zoals dat nu nog altijd aan Franstalige kant gebeurt met Art & Vie.
7) Muziekeducatie
Dko, academies en conservatoria zijn van enorm hoge kwaliteit, zoveel is duidelijk. Maar de aandacht voor muziekonderricht is nagenoeg verdwenen in het dagonderwijs. Die is nochtans cruciaal om iedereen de kans te geven laagdrempelig kennis te laten maken met de taal van muziek. En die aandacht is broodnodig voor het hele muzikale ecosysteem, te beginnen bij de vorming van het publiek van morgen.
(Muziek)pedagogen en andere gezaghebbende stemmen in het onderwijsdebat zijn het erover eens dat muzische vorming net zoals leren rekenen of lezen de schoolgaande jeugd cruciale basisvaardigheden bijbrengt. Daarom moet ze breeduit deel gaan uitmaken van het dagonderwijs, van in de kleuterschool tot en met het secundair. Daar kunnen werkende muzikanten ook hun kennis en passie doorgeven.
Binnen hogere muziekopleidingen moet meer aandacht komen voor ondernemerschap en kennis van de zakelijke en juridische omkadering waarin een loopbaan in de muziek zich ontwikkelt. Er moet ook permanente vorming worden georganiseerd rond ondernemerschap in muziek: bedrijfsplanning, financieel management, internationale regelgeving rond toeren, auteursrechten en naburige rechten, good practices, mentaal welbevinden van muzikanten. Maar niet alleen voor artiesten: ook managers, boekingsagenten, juridische vertegenwoordigers, boekhouders en docenten aan kunstonderwijsinstellingen kunnen daarmee gebaat zijn. Kosten daarvoor zouden kunnen beheerst worden door met dat doel een pool van experten en ervaren lesgevers samen te brengen. Zo’n ‘academy’ kan dan opgezet en gedeeld worden over alle (hogere) onderwijsinstellingen heen. In de juridische en zakelijke sfeer is er aan eerstelijnshulp in de sector geen gebrek. Opleidings- en adviescheques of coaching door experten aangeboden door Cultuurloket of de regionale diensten die instaan voor beroepsopleiding kunnen helpen om toe te leiden naar zakelijke kennis. Ook de beheersvennootschappen kunnen hier een prominente rol in spelen.
8) Digitale (r)evoluties en AI
De ontwikkeling en toepassingen van AI in onze sector zijn volop aan de gang. Het is een (r)evolutie die niet kan worden tegenhouden. In het beste geval wordt de technologie toegepast om het creatieve proces te faciliteren, niet om het te vervangen. Maar de toepassing van AI kan ook een bedreiging betekenen voor jobs en inkomsten in de creatieve sector. Het ontbreekt op dit moment aan het nodige juridische kader waarbinnen gewerkt kan worden. Het ontwikkelen van nieuwe wetgeving in dit gebied is een must. Gezien het globale karakter van AI moet over de grenzen heen worden gekeken: er is overleg nodig met de buitenlandse partners om tot degelijke Europese wettelijke omkadering te komen.
Comments